Word ik gevraagd: Waarin, zeg, blink jij uit?
dan denk ik dit. En meer misschien. Talent
Te over. Praten, pennen, ‘k zie ‘r goed uit
Voor menigeen lijkt mijn gezicht bekend
Mijn ogen schijnen mensen blij. Mijn mond
boetseert de taal als klei. Ik laat de kunst
gemak ‘lijk lijken, ‘k maak gesprekken rond
Bij meer dan een, ik sta in goede gunst
Maar ’s nachts in bed, er wordt gewoeld, gekeerd
Te weinig zeker, onstabiel, maar ook
de vraag blijft: Is er iets dat motiveert?
Mijn bloed wordt aan de kook gebracht door rook
Er mist iets. Wat? Dat weet geen kat, maar dit
dit blijft, een eeuwigheid. Bijna een hit