Mijn ogen zo blauw als de Adriatische zee.
De glans op mijn lippen maakt ze zacht.
Mijn lange haren met de geur van bosvruchtenthee.
Ik waan me een prinses uit duizend-en-een-nacht.
Enkele spikkeltjes en sproeten
vormen samen een golvende lijn.
Van mijn wenkbrauwen tot mijn voeten
is alles waar en hoe het moet zijn.
Voor één keer kijk ik over minpuntjes heen.
Voor één keer ben ik zoals ik wil zijn.
Voel ik mij een luisterrijk fenomeen.
Maar word zelf bedrogen door pure schijn.
Het is een utopie.
Eén enkel ogenblik.
Na deze fantasie
word ik gewoon terug ik.
Typeer ik mezelf als 'niet beeldschoon'.
Of beter gezegd: 'doodgewoon'.
En toch
Af en toe
ijdel