Goud beloopt je lippen,
zo vals een zegestraal
je mondhoek voorbij rent.
Goedertierend smaakt de overwinning
van een kampioen op de tast.
Zilver ben je waard,
maar je hals duld enkel
linten gevouwen
uit eindzeges die verder
reiken dan mijn startblok
ooit aangaf.
Stormloop naar goud,
op een pas die eerder hinkelt dan snelt
Je loopschoen zucht zich een weg
naar de eindstreep.
Daar sta je dan – onklopbaar –
het verschil tussen verslagen
en welslagen al lang vergeten.