Ik zeg dat wij onbuigzaam zijn als planken,
dat we trappen op de plaats,
een carrouselvloer zonder doel:
draai ik een kwartslag rechts -
en nog één. Nog één en nog
één. - lijkt er niets gebeurd.
Dan zeg jij: we zijn multiplex,
laag na laag gestapeld, bovenlaag dwars
op onderlaag, vezels kruiselings gelijmd.
Dat houdt ons als bindweefsel samen.
Onze brakke botten kleven aan,
Spaanders als cellenmatrix
die mijn curve volgt, als de
pezen rond mijn spieren
blijft zij plakken aan mijn been.
Bindweefsel houdt ons aldus bijeen.