Het liefst kruip ik in zijn berenvel
vang knetterende verhalen met mijn
ogen dicht tegen hem aan
verdwaal opnieuw in het holst
van zijn nacht, mijn handen om een
kop goudgeel geluk gehuld, geklemd
Het liefst zeil ik op zijn adem
naar de hori-zon, laat bij hem dat
hemellichaam dat ik voor het zijne zijn wil
En ik lach en laat zijn hartslag
duizend sterrenstof zijn, een
glinsterend laagje over
mijn onmeetbare onmacht