Dag zon op een koopzondag
dag eerste slenteraar
en schittering in mijn stuur
dat zwenkt voor een middelbaar echtpaar.
Struinende wanden
schuiven
in elkaar
met hier en daar een nauwe pas
of bengelende winkeltas
dag ruziënd stel
rot op kind
dat ik nog net voorbij snel.
Tot de onverschillige fuik me indijkt
en men dan toch opkijkt
voor een koorddansende doodsstrijd op trappers
hoofd naar beneden
waar mijn blik als een schietlood
tegen het waggelende kader slaat
elke slag
gonst de metronoom
van een ontregelde muzikant,
elke slag
trilt het jeukende zweet
als clownschmink van mijn wangen.
Mensen blijven staan,
de trom kondigt
een verdwijntruc aan
voet aan de grond
de circusshow loopt
ten einde.
Koud kunstje
heter vuur
en alles went op den duur.