Ik voel vogels
in onze haren woelen.
De jongen klimt soms op
de mast en ons bed is een plank
maar met mijn handen leer ik
hem ademen. Hiertussen zit
alles: wij
zijn een schip. Ik hijs
stof en veeg de zeilen.
Schep gaten en dicht water.
Ik zink altijd, maar kijk:
zelfs de zee begint
te twijfelen.