Als mijn benen wegen worden
en verkeersaders van mogelijkheden door de zenuwen jaagt
huilt het instinct naar de maan
De betonnen gebouwen van het landschap
hebben zich als strakwitte tanden vastgebeten in de ondergrond
Op mijn tocht verzamel ik menselijke stukken
en hoop dat malse grashalmen terug groeien
als donshaartjes op een kin
Dat de schittering van het water
zich spiegelt aan het glimmen van mijn huid
en mijn dijen zich tevreden kunnen neervleien
als de heuvelruggen aan de horizon