ik boetseer vulkanen in de havermout
duw een kosmos uit mijn kin en ‘s nachts zwerf ik
tussen de regenboogbollen op het tafelkleed
mijn beat is een gouden konijn op batterijen
en op zondagen beloof ik het verliezen van mijn mond
in de onpeilbare dieptes van een herfstblad
maar soms hoor ik iemand zingen
klaar en duidelijk op de bodem van het glas
dan flirt ik met de paspoppen in de etalage
en kleur mijn tongen donkerrood