En plots een huis als hoofd
Met elk oog een raam
Een rolluik voor je slaap
Een voordeur op een kier
Al was het een glimlach of grijns
Langs je ruggengraat loopt water
Dat je lijf centraal verwarmd
De één wat meer kasteel
Kraakpand of duivenkot
Met elke hippie zijn hut
Elk kostuum zijn kantoor
Zelf
Ben ik een wolkenkrabber
Al is het maar voor het woord
Je wezen als vinger in de lucht
Schrijven in het blauwe gewelf
Om naar op te kijken
Met je nek in een plooi
De gebarsten verf onder
Rimpels, kraaienpootjes
Plamuur het plafond
Het kraakt, tocht
Tot renovatie
Botox in lippen
De stelling
Als wandelstok onder je pols
Het fundament bij elke stap
Je blijft erfgoed
Al ben je een blokhut
In een bos vol torens