Jij
en ik
en wij.
En wij waren de stroom in een liefdesrivier,
de harmonie van vanille-ijs en chocoladesaus.
Zoet, uiterst zoet.
Zacht, tongstrelend zacht.
Lief, voor en tegen elkaar.
En wij waren dansers op noten van genot
En jij had een verliefd, geliefd hart
En ik had een geliefd, verliefd hart
Wij versmolten ze tot één passioneel en uniek geheel.
En jij prikkelde, kriebelde
En ik lachte verliefd, kuste
Wij waren
en jij rest
en ik rest als de druppel regen die nazindert op het raam.