Ik ben het bos
zonder bomen.
Er ruist een leegte
diep in mij.
Ooit waren er stammen,
en zaailingen zullen
ook opnieuw komen.
Met hun ook vossen,
Spreeuwen, vogelvrij.
Maar nu ben ik leegte,
de stilte in het woud.
Je nam mijn laatste cipres
en kliefde mijn ziel
samen met het hout.