Een blaadje dwarrelt neer.
Tot op de grond.
Weg, van al de andere blaadjes.
Het regent.
Het sneeuwt.
De mensen trappen.
De vogels pikken.
De wind blaast het blaadje weg.
Steeds verder, en verder.
Tot het uiteindelijk in de rivier belandt.
De sterke stroming, duwt het blaadje, tot helemaal op de bodem.
Daar zal het eeuwig verblijven.
Weg, ver weg van de boom.