Ik proef het ijs voor mij
het ijs op de vijver
en zie een hij die vrij is
vrij van tijd, vrij van nijver
kijkend door het ijs op deze vijver
zijn vuisten slaan schril
als beitels van chagrijn
op het ijs van de vijver
en wuiven dan maar uit
zijn wil is als de wind kil
wacht, aan welke zijde waakt de lucht
aan welke zijde verraadt ze de bevroren droom
of echoloos zijn verwachte tweeling
vergeef het ijs
ze staat het toe
dit afscheid koel
dit afscheid kalm
zonder as of barst
Rest enkel de bevroren vraag
op natte benevelde lippen
is het wat als ik zeg: het spijt me
of is dat een pleister voor ptsd