Als ze naast me staat
beweegt de lucht met een ellipsvormige
kracht die ons naar elkaar toe trekt
zonder dat we elkaar ooit raken
Ze staat sterk al een huis
voeten geworteld
Een boom die haar bladeren verliest maar
steeds weer verder groeit
naar het licht
Haar haren galopperen rond haar schouders
en ze kijkt niet om
Ze zal misschien rennen
Ze zal misschien vechten
Ze zal misschien ondergaan
En toch
Zij zal nooit (ten) ondergaan