tussenschot
dit is een plek
waar
woorden
worden
bedacht die
een lading
dekken
waaronder
iemand
zich
verstopt
tot hij niet
weg is
maar
wordt
gezien
door een
ander paar
ogen
waarin
hij zichzelf
herkent
weerspiegelt
dat ben ik
een opmaat
een herinnering
zoals
de sigaret
die je opstak
op woensdag
namiddag
me uit mijn
lood sloeg
ik kotste in
de bioscoop
je plukte
popcorn uit
mijn mond
is dit het
ja
dit is het
reclamebord
waarop in
kapitalen
vroegboekkorting
wat is vroeg
zijn we niet
veel te laat
het wordt
licht buiten
ik moet
ervandoor
nog snel
wat koffie
in een beker
een kus op
de wang
de mond
harmonica
waarop je
om middernacht
een lied
speelt
dat ik
niet ken
de kardemom
verpakt in een
papieren zakje
biologische
teelt
bullshit
waarom
denk jij
altijd dat
het oneindige
voor ons uit ligt
kijk eens
achterom
sekstapes
colablikjes
natte handdoeken
waarop we
picknicken
wereldbeelden
uitvinden
valse beloftes
maken
bidden met
onze tenen
tot je je
weer herinnert
dit is niet van
jij en ik en
me vraagt wat
ik aan je
overhoud
wat overblijft
een oneindig
kleine
schending
waar ik
’s morgens
en ’s avonds
soms ook
’s middags
naar kijk als naar
een scheur in
een plastic
tafellaken
waarop
ellenbogen
in een rij
aanschuiven
voor een
gesprek dat
pas na
middernacht
wanneer
de anderen
de kamer
uit in
één adem
kan plaats
vinden
de lucht is
zwaar en
zwart
we lopen
er doorheen
licht en
dorstig
op zoek
naar een
taal die
ons
aanspreekt
vertelt wat
we nog
niet weten
een herinnering
aan later
als we oud
genoeg zijn
om de dingen
te begrijpen
het ijs
de tijd
we wachten
in elkaars
nabijheid op
een geluid dat
het ritme
aangeeft
inluidt
de maat
de melodie
van iets wat
nog niet bestaat
zoals jij
voor de
eerste keer
tegen me
spreekt en
we beiden
niet weten
dit is
het ritme
de maat
de melodie
van iets wat
nog niet bestaat
stapvoets
lopen we
een lied