Ik heb een paard,
dat is me heel veel waard.
Als het springt,
lijkt het alsof het zingt.
Ik heb ook een muis,
die kan zelfs door een buis.
Een kat heb ik gelukkig niet,
dus ook geen muizenverdriet.
Ik heb een hele dierentuin,
die staat op een duin.
Je kan er spelen met een bal
en kijken naar een kwal.