De meet is in zicht
Maar het zicht is beperkt
Ik ben net als de rest
Al zijn zij nét iets te sterk
Een neus vol vingers
Een overwinning in ’t klad
Morgen, misschien morgen
De hoop in chasse patate
De achterhoofden kijken
Vol aandacht naar mij
Achter de groene vlag
Sluit ik voorbeeldig de rij
Mijn banden zijn plat
De ketting verroest
Ik ratel, ik schud,
Ik bries en ik proest
Geen duw zonder schaduw
Geen slechter zonder slecht
Geen rook zonder spreekwoord
Geen kopman zonder knecht