Ik wil één ding zeggen
zonder te zeggen
dat jij
mijn dag bent en
mijn nacht
mijn zon en
mijn maan
mijn alles en,
om origineel te zijn,
mijn niets.
Zonder te zeggen
dat jij
voor mij bent
als een oase in een woestijn
als de zon voor de aarde
als de zandkorrels voor het strand
als kleurpotloden voor een dolgedraaide kleurder.
Zonder te zeggen
dat jij
voor mij bent
als de zee voor de vissen
als een potlood voor een slijper
als de wind voor een vlieger
als de lucht voor de vogels.
Zonder te zeggen
dat jij
voor mij bent
als een pen voor een schrijver
als een schoolbord voor een krijtje
als de romige wolkjes voor de lucht
als de sterren voor de nacht.
Ik wil één ding zeggen
zonder franje en praal.
Zonder romantische tierlantijntjes.
Of zoetmelig geblaat en
slechts weinig wol.
Of rozengeurinsinuatie en
kunstmatige maneschijn.
Zonder
grote woorden,
poëtische zinnen en
diepzinnige taal.
Ik wil één ding zeggen.
Één ding maar.
Ik wil
simpelweg,
recht door zee,
rechtuit,
recht op de man af
zeggen:
“Ik hou van jou.
Ik hou ontzettend veel van jou.
Ik hou zielsveel van jou.
Ik hou van jou zoveel ik kan.
En dat is de reden waarom ik ten zeerste betreur dat
ik slechts zo weinig kan.”