Het is donker.
Asymptotisch raken we elkaar
aan en uit. Ik voel hoe
jij daar zacht maar breekbaar
de straatlantaarns dansen hun licht
op jouw huid en mijn hoofd
hoort een holle hartslag
bonken tegen jouw
gebarsten borstkas.
Hier wordt er gevochten.
Hier wordt er geleefd.
Jouw handen rakelen mij op uit
de klamme lakens, houden mij stevig
bijten ons vast en we hechten,
hechten ons op de tast
tot zonlicht ons verblind
naar buiten stuwt, tot beesten
ons samendrijven, tot neonlicht
kolkt en ons verzwelgt
en verzwelgt en verzwelgt.
En samen hinken we koortsig
verder, maar samen tot
we enkel blijven zwijgen
wat het kind in de één in het kind
van de ander omhelst.