Aan de andere kant van het raam kleeft een flinterlichte vlinder
de soort die je vroeger als kind in uitgewassen confituurpotten ving
de zomer was ook toen naar zijn nok gekropen, de jaren waren jong
de zon liet ons enkel rode afdrukken en twee maanden leegte na
later werd het de blauwdruk van het overstroomde speelgoedzwembad
en de geboorte van de door navelstrengen verstikte verliefdheid
in deze zomerse nachtlucht voelt ademen als jezelf oppompen en
laten leeglopen, want altijd bleef iets over dat vergat vol te stromen
altijd blijft iets over, een vroeger dat je niet langer kan aanraken
en intussen is zelfs de vlinder al vergeten hoe diep zijn vele ogen