Als
zijn pen nog
tussen vingers
gevat zat
schreven we
samen
Vreemd
dat ik zijn adem
heb gevoeld, maar
niet meer
herinner
Verbazend
dat een
granieten
steen me
ervan weerhoudt
hem te kennen
Als
zijn ogen nog traanden
zou hij in de spiegel
met mij naar
ons
kunnen kijken.