mijn ruggenwervels verpulveren
ooit zo sterk, nu zwak
verslagen door de stilte
het verlangen
mijn huid scheurt open
ik drink, verdrink
in de regen die
de dorst van de aarde lest
mijn woestijnen voedt
mijn vingers kammen door de haren
van de wind, ooit stil
nu kwaad en wild, ik drijf, zink
een zwavelstokje
ooit een vlam, ik dans met de storm
mijn schepper, moordenaar
dood en leven, huilend
als een wolf naar de maan
mijn ruggenwervels verpulveren
maar de tralies
van mijn ribbenkas zijn van staal
wordt dat hart van mij
ooit rustig, ooit vrij?
gevangen in ruines
alles wat ik ooit was ligt doodstil
enkel zij schreeuwt, bonst
uit eeuwig gemis
op de muren
van haar onverwoestbare gevangenis