Vastgeroeste wortels
gaven houvast maar
steken ondertussen
kronkelend de grond uit.
Ik breek mijn enkels
terwijl ik vastberaden loop
en besef niet
of ik aan het vallen ben of dat de aarde
onder mijn voeten wegzakt.
Ik kan hier schuilen
voor de regen maar
niet voor mezelf.
En hoewel ik elk woord
versta, begrijp ik niet
wat er gezegd wordt
(en wat wordt er veel gezegd
maar zo weinig gesproken).
Hier gelden nieuwe wetten,
ik tel letters in zinnen, leer
functies bij hun naam
maar krijg ze niet bedwongen:
die zwarte tekens
die op talloze bladeren
rond me heen vallen.
De roze kleur zegt me
dat dit maar voor even is.