Tijdens het ademhalen beluister ik
mezelf en de bomen
Zijn schaduwhellingen,
tot diep in de nacht vol geheimen
Moeder laat met weidsheid, licht
En zwerfkeien achter
Ze vraagt
waarom we niet in overgave liggen
Ik ben met de open ramen,
uitkijkend op een stad
En dan zien we de houtschuur,
die terneergeslagen opkijkt
Een lage maan trotseert de oorsprong
van een bos waar paarden haar
omringden
Tijdens het opkijken
ontdek ik dat de wind
in jou zingt, zoekt ideeën
en alles blijft
tussen eeltige vingertoppen,
een onweer achter
Ik spreid deze stilte open,
probeer er voorzichtig op te leunen
Vroeger dansten we met de sterren
Ze vouwden ons dicht
Moeder lacht,
hij verspreidt zich in plooien
totdat de regen komt