Met planten en planeten in mijn jaszak
wandel ik door de inkomhal.
(Waarom geeft de naam slechts één richting weer?)
De foute.
In de dingen die ik
denk, in elke kop koffie, is hij
aanwezig. Ik geloof dat het tijd is
om te vertrekken.
Ik dacht niet
achterom kijken, vlak
voordat ik achterom keek.
Zag tijd walsen in de woonkamer.
(Het maakt niet uit wat ik geloof.)
Het tapijt in de woonkamer vermindert mij.
Afwezigheid van zin en bij gebrek aan
een goede reden, zijn wij ’s nachts zachter.