haar lippen ontluiken
wanneer ze spreekt over hoe schoon het is, verdriet, niet
altijd gelukkkig zijn
ze staart in haar glas
zoekt naar een zin
vindt het mooie ‘ik voel opera voor je’
lacht een lach vol van zomer
zij is poezië
haar benen twee langen vloeiende zinnen
handgebaren resoluut als een punt
ogen zo open als een witregel