naast het bed hangt de kaart
van het Skarvheimen massief
ik volg de stippellijn van hut naar hut
tussen de stenen en meren
vind ik de plaats waar we lunchten
verstopt achter een rots, waar de wind ons niet vond
van hier liepen we tot aan
de rand van de kaart, en verder
enkel vertrouwend
op de rood gemarkeerde rotsen
tot we houtvuur roken en wisten
we zitten goed
die nacht droomde ik over ijsberen
die dwaalden in de mist,
tussen de hut en het buitentoilet
dertig meter verderop
net over de rand van de kaart