Je ruikt naar
plakkende lichamen en koffie.
Elke dag opnieuw.
En wij je allemaal maar gebruiken,
allemaal op jou zitten.
We berijden je voor
en na ons werk.
Wel betalend, uiteraard.
Maar plots kwam je aan
en moest ik je niet meer.
Toch, je bent mijn route en
mijn routine,
dus morgen treinen we opnieuw,
om acht uur zeventien.