Mijn bruine Adonis op het strand
probeert het water te doen verschieten.
Ik laat me in het lauwe blauw (de kleur van herboren) zakken
en fluister
“laten we watertrappelend zorgeloos zijn
forten optrekken uit het niets van deze vlakte, alles
jij draagt het zilte van de zee op je schouderbladen
ik zou daar alleen van kunnen leven
de rust van de oceaan bewaar ik op het puntje van je tong
dat is genoeg, enkel nog een
strandmarkering om naar weder te keren
laten we gelukkig zijn als we vinnen groeien
niet langer naar adem maar aas happen
tussen het schuimbekken van golven
het tellen van onze schubben
als het zout onze wonden schoon likt
ik zou het kunnen
luchtbellen blazen naar zij die niet beter weten
zandkastelen bouwen met het strand onder je nagels
haaientanden opvissen en onze schaduwen
verliezen in het koraalrif
ik zou het kunnen
een stap terug te zetten met jou
zodat we mensheden tijd hebben
dit evolueren terug over te doen”